Fictie

Wij hebben met de klas een boek geschreven. Ik heb met mijn groepje ook een hoofdstuk gedaan.

 

Anne zit op haar bed na te denken over wat er de laatste tijd allemaal is gebeurd. Ze moet het allemaal even op een rijtje zetten. De laatste dagen is ze alleen maar chagrijnig en boos. Dit reageert ze af op haar moeder. Het houdt maar niet op. Omdat ze even wat afleiding en wat rust wil, gaat ze in het bos wandelen met Conchita, maar als ze de riem beneden wilt pakken houdt haar moeder haar tegen.


'Waar ga jij heen?' vraagt haar moeder verbaasd.

'Ik ga even naar het bos om Conchita uit te laten, en dan ga ik naar oma.'

‘Geen sprake van!’  

‘Mam, waarom niet?’

‘Je gaat zeker weer naar die Timothy?’

‘Nee mam echt niet, geloof me nou maar!’

‘Hoe weet ik dat je de waarheid spreekt, je hebt al zoveel gelogen de laatste tijd!’

‘Bel anders met oma en zeg dat ik er aan kom.’

‘Voor de laatste keer Anne: Nee! Ga naar je kamer!’


Anne is boos maar ze wilt toch gaan. Boos loopt ze naar boven. Ze bedenkt bij zichzelf dat ze misschien wel uit het raam kan springen. Maar moet ze het wel doen? Het kan veel pijn doen en ze spreekt uit ervaring, want ze heeft het al wel een keer vaker gedaan en daar is het ook nog maar net goed gegaan. Uiteindelijk besluit ze toch om het te doen, want ze moet er echt even tussen uit. Ze besluit om een touw om Conchita heen te doen om haar langzaam naar beneden te laten dalen. Als Conchita beneden is springt ze zelf langzaam maar handig naar beneden. Boem! Ze valt met een harde klap op de grond, ze ziet een paar schaafwonden maar daar maakt ze zich niet druk om. Een beetje moeizaam staat ze op, pakt Conchita en begint ze naar het bos te lopen.


Ze ziet het begin van het bos al. Het is er donker en koud. Er is helemaal niemand, het is zo stil dat ze zichzelf hoort ademen Ze wandelt over het middelste bospad. Links schiet er een eekhoorntje langs, Anne schrikt. Als ze ziet dat het maar een eekhoorntje was loopt ze snel verder. De vogels gaan naar hun nestjes. De enige die hier om dit tijdstip rondloopt is Anne. Na een uurtje gewandeld te hebben ziet ze in de verte een groot vuur branden. De lichten schieten alle kanten op. Naast het vuur staat het huis van haar oma. Ze ziet haar oma naast het vuur zitten met een kopje thee. Het ziet er gezellig uit. Ze gaat er naar toe.


'Hoi oma!'

'Anne, lieverd, hoe is het met je, en wat doe je hier?'

Even was het stil.

‘Het gaat prima.’

Even dacht ze aan de afgelopen dagen, en ze zei dat het toch eigenlijk niet zo goed ging.

‘Wat is er dan allemaal aan de hand?’

'Ik voel me niet zo goed over Timothy, die jongen waar ik zo verliefd op ben, maar ik van mama niet meer mee om mag gaan.'

'Ach laat hem toch zitten, hij is je niet waard.'

‘Ik kan hem niet vergeten, ik dacht dat hij me echt leuk vond oma.’

‘Ik weet dat het moeilijk is meisje, maar je moet hem echt uit je hoofd proberen te zetten.

‘Ik ga het proberen' zegt Anne.

‘Wat doe je eigenlijk nog zo laat in het bos?’

‘Ik mocht eigenlijk niet weg van mama maar ik wou even wat tijd voor mezelf en toen dacht ik, ik ga even langs oma.


Langzaam wordt het kouder en nog donkerder dan het al was. Het begint te miezeren en je hoort alleen nog maar de bladeren van de bomen ruizen door de wind.

Anne hield het niet meer. Ze voelt zich zo vreselijk dat ze begint te huilen. Haar tranen lopen over haar wangen. Haar oma schrikt ervan, ze had niet gedacht dat het zo uit de hand zou lopen. Ze slaat een arm om haar heen. Maar Anne wil het niet inzien, ze houdt te veel van hem ook al weet ze dat hij niet goed voor haar is. Uit wanhoop begint ze na te denken, was hij dit allemaal wel waard? Beseft ze nu pas hoeveel pijn hij haar heeft gedaan? Dit moet stoppen, en wel nu.

 

Ze pakt de ketting die ze van Timothy heeft gekregen en bekijkt hem nog eens goed. Zonder er lang bij na te denken gooit ze hem in het vuur. Ze gooit de ring er achter aan. Langzaam ziet ze dat het zilver en het goud donkerbruin worden in de oranje rode vlammen.

 

Analyse verknipt gedicht


Afscheid


Zul je voorzichtig zijn?


Ik weet wel dat je maar een boodschap doet

hier om de hoek

en dat je niet gekleed bent voor een lange reis.


Je kus is licht,

je blik gerust

en vredig zijn je hand en je voet


Maar achter deze hoek

een werelddeel,

achter de ogenblik

een zee van tijd.


Zul je voorzichtig zijn?


Adriaan Morriën 1912 - 2002


Wat voor gedicht is dit:

- Fanette

Kenmerken:

- De schrijver is Adriaan Morriën.

- Er zit geen rijm in het gedicht.

- Het gedicht is als uitdrukking geschreven.

- De schrijver komt bezorgt over.

- De schrijver van het gedicht is al dood.

- Het gedicht klinkt een beetje verliefd, het komt over alsof de schrijver      verliefd is op degene die weggaat.